negenenzestigste
- ne·gen·en·zes·tig·ste
- Afgeleid van het hoofdtelwoord negenenzestig met het achtervoegsel -ste
negenenzestigste
- nummer negenenzestig in een rij.
- Hij viert morgen zijn negenenzestigste verjaardag.
- gedeeld door negenenzestig.
- Het woord negenenzestigste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.