Rangtelwoord (nl)
0e 1e 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e
10e 11e 12e 13e 14e 15e 16e 17e 18e 19e
20e 21e 22e 23e 24e 25e 26e 27e 28e 29e
30e 31e 32e 33e 34e 35e 36e 37e 38e 39e
40e 41e 42e 43e 44e 45e 46e 47e 48e 49e
50e 51e 52e 53e 54e 55e 56e 57e 58e 59e
60e 61e 62e 63e 64e 65e 66e 67e 68e 69e
70e 71e 72e 73e 74e 75e 76e 77e 78e 79e
80e 81e 82e 83e 84e 85e 86e 87e 88e 89e
90e 91e 92e 93e 94e 95e 96e 97e 98e 99e
100e 200e 300e 400e 500e 600e 700e 800e 900e 1000e
100e 103e 106e 109e 1012e 1015e 1018e 1021e 1024e 1027e
  • ne·gen·tien·de
  • Afgeleid van het hoofdtelwoord negentien met het achtervoegsel -de

negentiende

  1. nummer negentien in een rij
    • Hij viert morgen zijn negentiende verjaardag. 
     Terwijl de steradvocaat een vuurwerk van verontwaardiging afstak tegen directeur Curtholmen voor de ongeëvenaarde brutaliteit om je eisen deels te baseren op laster en deels op morele regels die eerder thuishoorden in de negentiende eeuw dan in onze tijd, besefte Eric dat hij het helemaal eens was met bijna alles wat de tegenpartij beweerde.[1]
  2. gedeeld door negentien
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be