drieënvijftigste
- drie·en·vijf·tig·ste
- Afgeleid van het hoofdtelwoord drieënvijftig met het achtervoegsel -ste
drieënvijftigste
- nummer drieënvijftig in een rij.
- Hij viert morgen zijn drieënvijftigste verjaardag.
- gedeeld door drieënvijftig.
- Het woord drieënvijftigste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.