begin
- be·gin
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | begin | beginnen [2] |
verkleinwoord | beginnetje | beginnetjes |
het begin o
- het eerste deel, het op gang komen
- In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water.
- In het begin was ze verlegen maar toen ze zich eenmaal thuis voelde werd ze brutaal.
- ▸ Helemaal alleen zijn was in het begin erg wennen.[2]
- (waterbeheer) de oudste plekken in een oudlandpolder van waaruit het inpolderingsproces begonnen is
- Als de polder niet herverkaveld is zijn de beginnen vaak nog in het landschap te herkennen.
|
- Alle begin is moeilijk
Stoett-185 [3]
- Een goed begin is het halve werk
beter een goede start te maken dan later puin te moeten ruimen ofwel: met een goede voorbereiding kan het werk goed en snel gedaan worden
1. het eerste deel
vervoeging van |
---|
beginnen |
begin
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beginnen
- Ik begin.
- gebiedende wijs van beginnen
- Begin!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beginnen
- Begin je?
- ▸ Een leraar van de gemengde school, ja nu begin ik een probleem te vermoeden.[4]
- Het woord begin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "begin" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ begin op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
begin
- Geluid: begin (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /bɪˈgɪn/
- erfwoord afkomstig van Angelsaksisch beginnan ww
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to begin |
he/she/it | begins |
verleden tijd | began |
voltooid deelwoord |
begun |
onvoltooid deelwoord |
beginning |
gebiedende wijs | begin |
begin
- onovergankelijk beginnen [1], van start gaan
- «The journey has just begun.»
- De reis is net begonnen.
- «The journey has just begun.»
- overgankelijk beginnen [2], in gang zetten
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "begin" herkend door:
99 % | van de Amerikanen; |
99 % | van de Britten.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
begin o
- (Hooglimburgs) begin
- «In g'm beginnem sjaap Gód d'n hieëmel èn die-n aerj.»
- In den beginne schiep God de hemel en de aarde.
- «In g'm beginnem sjaap Gód d'n hieëmel èn die-n aerj.»
enkelvoud | meervoud | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
geheel | gemuteerd | verkleind | gemuteerd verkleind | geheel | gemuteerd | verkleind | gemuteerd verkleind | |
nominatief | begin | - | beginke | - | beginner | - | beginkes | - |
genitief | begins | - | beginkes | - | beginner | - | beginkes | - |
locatief | beginnes | - | beginneske | - | beginnese | - | beginnekes | - |
datief | beginne(m) | - | beginke | - | beginner | - | beginkes | - |
accusatief | begin | - | beginke | - | beginner | - | beginkes | - |
begin