• be·gin
enkelvoud meervoud
naamwoord begin beginnen [2]
verkleinwoord beginnetje beginnetjes

het begino

  1. het eerste deel, het op gang komen
    • In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water. 
    • In het begin was ze verlegen maar toen ze zich eenmaal thuis voelde werd ze brutaal. 
     Helemaal alleen zijn was in het begin erg wennen.[2]
  2. (waterbeheer) de oudste plekken in een oudlandpolder van waaruit het inpolderingsproces begonnen is
    • Als de polder niet herverkaveld is zijn de beginnen vaak nog in het landschap te herkennen. 
  • Alle begin is moeilijk
Stoett-185 [3]
  • Een goed begin is het halve werk
beter een goede start te maken dan later puin te moeten ruimen ofwel: met een goede voorbereiding kan het werk goed en snel gedaan worden
vervoeging van
beginnen

begin

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beginnen
    • Ik begin. 
  2. gebiedende wijs van beginnen
    • Begin! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beginnen
    • Begin je? 
     Een leraar van de gemengde school, ja nu begin ik een probleem te vermoeden.[4]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. begin op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3. www.dbnl.org
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


begin

  1. begin


vervoeging
onbepaalde wijs to  begin 
he/she/it  begins 
verleden tijd  began 
voltooid
deelwoord
 begun 
onvoltooid
deelwoord
 beginning 
gebiedende wijs  begin 

begin

  1. onovergankelijk beginnen [1], van start gaan
    «The journey has just begun
    De reis is net begonnen.
  2. overgankelijk beginnen [2], in gang zetten
99 % van de Amerikanen;
99 % van de Britten.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be


begin o

  1. (Hooglimburgs) begin
    «In g'm beginnem sjaap Gód d'n hieëmel èn die-n aerj.»
    In den beginne schiep God de hemel en de aarde.


begin

  1. begin