beginnen
- be·gin·nen
- erfwoord via Middelnederlands beghinnen van Oudnederlands biginnan afgeleid van ginnan ww "aanvangen" met het voorvoegsel be-, in de betekenis van ‘aanvangen’ aangetroffen vanaf 901 [1] [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beginnen |
begon |
begonnen |
klasse 3 | volledig |
beginnen
- inergatief voor het eerst gaan doen
- Ik wilde met het werk beginnen, maar moest eerst de juiste spullen halen.
- overgankelijk in gang zetten, initiëren
- Dit project werd begonnen in 2007.
- ▸ Het had geen zin om het uit te stellen. Als het gedaan is wanneer het is gedaan, is het beter als het zo snel mogelijk wordt aangevangen. De volgende ochtend zou ik beginnen.[3]
- ▸ Oscar en hij hadden natuurlijk een ingenieursfirma kunnen beginnen in Bergen, ze zouden meer hebben kunnen verdienen dan de eerste levensbehoeften, zelfs iets hogerop zijn gekomen, al hadden ze het hoogstwaarschijnlijk niet tot de sociëteit van Bergen geschopt.[4]
- onovergankelijk een aanvang nemen
- Het begon te ijzelen.
- ▸ Wat Maria Coffey schreef, vond ik erg aangrijpend. ‘Hij ging dood terwijl hij deed waar hij zo van hield, zeggen ze altijd. Maar het moment waarop een klimmer ergens hoog boven de zeespiegel sterft begint het pas voor vrouw, kinderen en familie die achterblijven.[5]
- ▸ Toch blijft de Nationale 7 een mythisch traject, een Franse Route 66, aan een tweede leven begonnen als nostalgische attractie. 'De mensen willen terugkeren naar een gelukkige tijd', zegt Patrick Henriroux (55), patron van tweesterrenrestaurant La Pyramide in Vienne.[6]
- ▸ Na het nemen van de afslag ziet de weg naar boven er nog even mild uit, maar dan begint het asfalt al snel te welven.[7]
- [1] beginnen metals eerste doen indien er iets anders volgt
- [2] beginnen aangaan werken aan
- [2] beginnen tegevolgd door een onbepaalde wijs: een start maken met, ook onpersoonlijk gebruikt
- [1,2,3] starten
- [2] niet beginnen aanbewust en nadrukkelijk niet gaan doen
- [3] van nul beginnen
1. aanvangen
2. initiëren
de beginnen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord begin
- Het woord beginnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beginnen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[8] |
- ↑ beginnen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "beginnen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 19
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Weblink bron Rob Gollin“De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- be·gin·nen
- Afgeleid van het Middelhoogduitse beginnen
beginnen
- Afgeleid van het Oudhoogduitse biginnan
beginnen
- Afgeleid van het Oudnederlandse biginnan
beginnen