• ont·gin·nen
  • In de betekenis van ‘bebouwbaar maken’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • erfwoord Afgeleid van een werkwoord *ginnen met het voorvoegsel ont-
vanwaar ook: beginnen
Indo-Europees *ghendhe/o «nemen, pakken»
  • Verwant in ander Germaanse talen:
Germaans *(be)ginnanan
Engels: begin
Duits: beginnen
  • Verwant in andere Indo-Europese talen:
  • Keltisch
Welsh: genni «delven» «induiken»
  • Italisch
Latijn: prehendere «grijpen»
  • Albanisch
Albanees: «vangen»
  • Helleens
Oudgrieks: χανδάνειν «houden, bevatten»
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontginnen
ontgon
ontgonnen
klasse 3 volledig

ontginnen

  1. overgankelijk een wildernis geschikt maken voor landbouw
    • Dit gebied is pas in de 19e eeuw ontgonnen. 
  2. geschikt maken voor exploitatie
93 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]