Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·gin·sig·naal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beginsignaal beginsignalen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het beginsignaalo

  1. teken dat iets kan beginnen
     De Belgen toonden bij het beginsignaal meteen hun klasse. Slechts een keer, bij de 1-0, keek Achilles tegen een achterstand aan. Al snel werd dat omgebogen in een 5-2 voorsprong.[1]
     Sparta zocht vanaf het beginsignaal direct de aanval en zag het getoonde bravoure al na vijf minuten beloond worden. Na een voorzet van Paco van Moorsel verraste Kenneth Dougall doelman Jeroen Zoet met een kopbal in de verre hoek.[2]
Antoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Handballers Achilles prolongeren titel om de BENE-League” (Zondag 18 maart 2018, 17:45), NOS
  2.   Weblink bron “PSV stapt ook bij Sparta met zege van het veld” (Zaterdag 10 februari 2018, 21:37), NOS