eindigen
- ein·di·gen
- In de betekenis van ‘een eind nemen’ voor het eerst aangetroffen in 1395 [1]
- Afkomstig van het Middelnederlandse endigen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
eindigen |
eindigde |
geëindigd |
zwak -d | volledig |
eindigen
- inergatief iets tot een besluit voeren
- Hij eindigde met een verzoek de eenheid te bewaren.
- Het was de uitkomst van een zenuwslopende stemming waarbij Laurence, de absolute topfavoriet van de bookmakers, bij de jury enigszins teleurstellend als derde eindigde met 231 punten. Zweden won bij de vakjury’s voor het verrassende Noord-Macedonië. [2]
- ergens mee stoppen
- Hij eindigde zijn wielercarrière op 30-jarige leeftijd.
- ▸ De ontmoeting duurde niet langer dan anderhalf uur maar eindigde met een stevige omhelzing.[3]
1. iets tot een besluit voeren
- Het woord eindigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eindigen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "eindigen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tubantia Stefan Raatgever 19 mei. 2019 Duncan doet waar Nederland na 44 jaar naar smachtte
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be