Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Ende
enkelvoud meervoud
naamwoord ende enden
verkleinwoord

ende

  1. (eendvogels) eend; watervogel, familie van de ganzen en zwanen
  2. (spreektaal)(verkeer) eend; Citroën 2CV
enkelvoud meervoud
naamwoord ende enden
verkleinwoord

ende

  1. (eendvogels) eend; watervogel, familie van de ganzen en zwanen
  2. (spreektaal)(verkeer) eend; Citroën 2CV
  1. pielende

ende

  1. eind; een afstand van beperkte lengte

ende

  1. eindigen
    «Det var en veldig godt planlagt tur som dessverre endte veldig galt.»
    Het was een zeer goed geplande reis die helaas zeer verkeerd eindigde.


  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ende     enden     ender     endene  
genitief   endes     endens     enders     endenes  

ende m

  1. einde, uiteinde
    «Korridoren hadde en dør i begge ender
    De gang had een deur aan beide uiteinden.

ende

  1. eind; een afstand van beperkte lengte

ende

  1. enkelvoud klasse 9 van -de