starten
- star·ten
- Van Engels start ww , in de betekenis van ‘beginnen’ voor het eerst aangetroffen in 1893 [1]
- Afgeleid van start met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
starten |
startte |
gestart |
zwak -t | volledig |
starten
- overgankelijk iets op gang brengen
- Hij had zijn motor nog niet gestart.
- ergatief ergens een begin mee maken
- Hij is al vroeg in de morgen gestart.
- ▸ Ze leek precies op Meg Ryan uit de film The Doors met haar ronde zonnebrilletje en blije hippie-uitstraling. Deze 21-jarige Jet uit Madison, Wisconsin, was een week voor mij gestart en had een enorme hoeveelheid tatoeages.[3]
- ▸ Hierdoor starten de meeste North Bounders (NOBO) tussen maart en mei om in september het eindpunt te bereiken.[3]
|
- Het woord starten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "starten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "starten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ starten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- star·ten
Naar frequentie | 2114 |
---|
starten, g
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van start
- star·ten
Naar frequentie | 2915 |
---|
starten,
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van start
- star·ten
starten, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van start