• her·be·gin·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
herbeginnen
herbegon
herbegonnen
klasse 3 volledig

herbeginnen

  1. ergatief ~ met: opnieuw met iets beginnen
    • Ik ben herbegonnen met regelmatig te gaan wandelen en zelfs een beetje hard te lopen. 
69 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]