Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·be·gon·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
herbeginnen

herbegonnen

  1. meervoud verleden tijd van herbeginnen
    • Wij herbegonnen. 
    • Jullie herbegonnen. 
    • Zij herbegonnen. 
  2. voltooid deelwoord van herbeginnen