her-
Huidig bestand |
---|
224 |
- her-
- van Middelnederlands her-, vermoedelijk een leenvertaling van Frans re- of Latijn re- [1] [2]
her-
- her + werkwoord vormt een onscheidbaar werkwoord met een betekenis als "opnieuw"
- her + zelfstandig naamwoord vormt een onscheidbaar werkwoord dat een herhaling aangeeft, vaak met de bijbetekenis: gericht op een beter resultaat
enige woorden met dit voorvoegsel die nog moeten worden aangebracht