• her·uit·vin·den

heruitvinden

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
heruitvinden

heruitgevonden
onvolledig
  1. opnieuw uitvinden; opnieuw ontwerpen
     "De traditionele media moeten zich heruitvinden door een nieuwkomer in deze wereld. Ze maken duidelijk dat zij bepaalde normen en waarden hebben", zegt Duits. "Al hebben de traditionele media ook veel over voor de beste roddel, en dat is zeker niet altijd chic."[1]
     Intussen hopen vooral de kleinere reisorganisatoren op een snelle doorstart van D-reizen. Met ruim 1100 medewerkers en 285 reisbureaus in Nederland was het een belangrijk verkoopkanaal voor vakantiereizen. 'D-reizen heeft een enorme naamsbekendheid en decennialang reizen van touroperators gekocht. We moeten ons een beetje heruitvinden', zegt Van Dongen. De touroperator kan de schade opvangen, maar zegt dat het wel noodzakelijk is dat er vanaf juni weer kan worden gereisd.[2]
     Heruitvinden: De afgelopen dagen spraken de berichten over Trump's gezondheid elkaar tegen. De eerste medische briefing van Trump's artsen, zaterdag, gaf niet op alle vragen over de gezondheid van de president antwoord. Zijn lijfarts Sean Conley weigerde bijvoorbeeld te zeggen of Trump zuurstof had gekregen.[3]


  1.   Weblink bron “Juice over BN'ers is populair, dus verandert rol entertainmentmedia” (Zaterdag 31 december 2022, 14:00), NOS
  2.   Weblink bron “Reiswereld vreest kostbare gevolgen faillissement D-reizen” (Woensdag 7 april 2021, 18:20), NOS
  3.   Weblink bron “Campagne vanuit ziekenhuis: 'Trump moet beeld van oude, zieke man ontkrachten'” (Maandag 5 oktober 2020, 12:17), NOS