• her·be·luis·te·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
herbeluisteren
herbeluisterde
herbeluisterd
zwak -d volledig

herbeluisteren

  1. overgankelijk opnieuw aandachtig waarnemen met de oren, weer gericht met het gehoor ervaren
     Aan de hand van de samen opgestelde begrippenlijst wordt vastgesteld, bij herbeluisteren van de song, wat nu typisch dichterlijke elementen zijn en wat niet.[1]
  1.   Weblink bron
    Wam de Moor
    The Poetry Symposium at Durham : Deel 2: Basisvorming op zijn Brits in: Tsjip., jrg. 3 nr. 2 (juli 1993), Stichting Promotie Literatuuronderwijs, Nijmegen, p. 51 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren