Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·re·gis·tre·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
herregistreren
herregistreerde
geherregistreerd
zwak -d volledig

Werkwoord

herregistreren

  1. opnieuw opnemen in een officieel register
     Ook is het voor autodieven zo steeds lastiger om gestolen voertuigen te herregistreren in andere landen. Ze denken zo wel twee keer na voordat ze wat doen."[1]
     Alle verpleegkundigen moesten zich laten herregistreren in het zogeheten BIG-register, waarbij werd gekeken of zij nog voldoende contact hebben met patiënten en kennis hebben.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Navin Bhagwat & Erik Kersten
    “Meeste voertuigdiefstallen in Noord- en Zuid-Holland” (11-01-2017), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Hanneke van Houwelingen
    “Noodklok: groeiend tekort hoogopgeleide verpleegkundigen” (11-01-2017), Tubantia