hercoderen
- Geluid: hercoderen (hulp, bestand)
- her·co·de·ren
hercoderen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hercoderen |
hercodeerde |
gehercodeerd |
zwak -d | volledig |
- opnieuw van een code voorzien
- ▸ Met zo'n gekopieerde badge kan je evenveel als met de originele, zolang de eigenaar van de originele niets opmerkt. Denk aan een verloren portefeuille. Iedereen denkt aan de bankkaarten, maar wat met de badge van je werkgever of garagepoort? "Je laat beter je kaart hercoderen of vervangen door een nieuwe."[1]
- opnieuw versleutelen
- Het woord hercoderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Duizenden toegangsbadges niet beveiligd: kunnen in een vingerknip gekopiëerd worden” (2 mei 2019), De Morgen