stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
heropfrissen

heropgefrist
zwak -t volledig
  • her·op·fris·sen

heropfrissen

  1. opnieuw paraat hebben wat je eerder hebt geweten, in geheugen roepen
     Hans Van Alphen is van opleiding kinesist, maar wat de toekomst op professioneel vlak zal brengen, weet hij nog niet zeker. "Ik ben ondertussen begonnen aan een postgraduaat manuele therapie. Ik wil mijn diploma heropfrissen.[1]
     “De World Grand Prix beschouwen we als een mogelijkheid om punten te pakken. Het WK-kwalificatietoernooi in Kortrijk is een heropfrissen van hetgeen we kunnen voor eigen publiek.[2]
  2. opnieuw fris maken, prettiger leefbaar of toonbaarder maken
  1.   Weblink bron
    hjb, mawe
    “Hans Van Alphen zet punt achter zijn carrière: "Tienkamp op de kaart gezet in België"” (27/10/2016), De Standaard
  2.   Weblink bron “Vital Heynen wil bij Red Dragons iets neerzetten dat nog niemand hem heeft voorgedaan” (25/01/2017), De Standaard