herdoop
- her·doop
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herdoop | herdopen |
verkleinwoord | - | - |
de herdoop m
- het weer dopen
vervoeging van |
---|
herdopen |
herdoop
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herdopen
- Ik herdoop.
- gebiedende wijs van herdopen
- Herdoop!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herdopen
- Herdoop je?
- Het woord herdoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "herdoop" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be