heropbouw
- her·op·bouw
vervoeging van |
---|
heropbouwen |
heropbouw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heropbouwen
- Ik heropbouw.
- gebiedende wijs van heropbouwen
- Heropbouw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heropbouwen
- Heropbouw je?
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heropbouw | - |
verkleinwoord | - | - |
de heropbouw m
- het opnieuw opbouwen
- Het woord heropbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heropbouw" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be