herbegon
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- her·be·gon
Werkwoord
vervoeging van |
---|
herbeginnen |
herbegon
- enkelvoud verleden tijd van herbeginnen
- Ik herbegon.
- Jij herbegon.
- Hij, zij, het herbegon.
- Ik herbegon.
vervoeging van |
---|
herbeginnen |
herbegon