Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·gin·sta·di·um
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beginstadium beginstadia
beginstadiums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het beginstadiumo

  1. het eerste deel van een proces
     Ooit zal ik weer gelukkig worden, eens zal ik weer een man leren kennen met wie ik oud wil worden. Jouw zoektocht bevindt zich daarentegen nog in het beginstadium.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen

Verwijzingen