beginuur
- be·gin·uur
- samenstelling van begin zn en uur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beginuur | beginuren |
verkleinwoord |
het beginuur o
- (tijdrekening) tijdstip dat een activiteit start
- ▸ De Egyptische regering heeft de avondklok met twee uur ingekort. Dat melden staatsmedia. Het einduur blijft op 6 uur 's ochtends staan maar het beginuur werd twee uur verlaat naar 21 uur.[1]
- de eerste periode van een activiteit
- ▸ Het peloton deed het in de beginuren alvast kalm aan.[2]
- [1] aanvangsuur, aanvangstijd, begintijd
- [1] einduur
- Het woord beginuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Egyptisch regime versoepelt avondklok” (24-08-2013), Tubantia
- ↑ Weblink bron Sam Varewyck“Hij doet het alweer! Wout van Aert klopt Julian Alaphilippe in Milaan-Sanremo en haalt eerste Monument binnen” (08/08/2020), De Standaard