opeenvolging
- op·een·vol·ging
- Naamwoord van handeling van opeenvolgen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opeenvolging | opeenvolgingen |
verkleinwoord | - | - |
de opeenvolging v
- het opeenvolgen, de volgorde
- lange reeks, aaneenschakeling, sequens, sequentie
- De precieze opeenvolging van de gebeurtenissen vanaf dat moment kon later niemand meer reconstrueren. [2]
1.
- Het woord opeenvolging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Lemaitre, PierreTot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 13