order
- or·der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | order | orders |
verkleinwoord | ordertje | ordertjes |
- een verzoek om diensten of goederen te leveren
- Hij had een order geplaatst voor een nieuwe wasmachine.
- verplicht uit te voeren opdracht zonder enige tegenspraak
- Hij kreeg orders van zijn baas om de zaak verder met rust te laten.
- [1] bestelling
- [2] bevel
- [1] aanvraag
- [2] bevelschrift, gebod, instructie, sommatie, verordening
- Tot nader order
tot een later bevel (oftewel 'voorlopig')
1. een verzoek om diensten of goederen te leveren
2. verplicht uit te voeren opdracht zonder enige tegenspraak
- Het woord order staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "order" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "order" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ order op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: order (VS) (hulp, bestand)
- IPA:
- (RP): / ˈɔːdə /
- (GenAm): /ˈɔɹdɚ/
- or·der
Naar frequentie | 644 |
---|
enkelvoud | meervoud |
---|---|
order | orders |
order
- volgorde
- orde
- (adel) ridderorde, orde
- bevel, order
- (handel) bestelling, order
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to order |
he/she/it | orders |
verleden tijd | ordered |
voltooid deelwoord |
ordered |
onvoltooid deelwoord |
ordering |
gebiedende wijs | order |
order
order
- (politiek) oproep waarmee de voorzitter in het Britse Lagerhuis verzoekt om minder rumoerig te zijn
- Louder, boisterous and, yes, more animal than ever, he shouts ‘order, order’, with which the 55-year-old House of Commons Speaker tries to calm down the members of the famous parliament. [1]
- or·der
Naar frequentie | 644 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | order | ordern | order | orderna |
genitief | orders | orderns | orders | ordernas |
order, g
- [1-2]: befallning
- [3]: beställning
|
|
order
- nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van order