Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·vraag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvraag aanvragen
verkleinwoord aanvraagje aanvraagjes

Zelfstandig naamwoord

aanvraag v/m [2]

  1. verzoek, vaak min of meer officieel
    • Zijn aanvraag voor een paspoort werd snel ingewilligd. 
    • De aanvraag voor de subsidie werd afgewezen. 
     Het UWV heeft in minder dan 2,5 uur 37.500 aanvragen ontvangen voor tegemoetkoming in de studiekosten, het zogeheten STAP-budget. Hierdoor is het beschikbare bedrag van 32,6 miljoen euro al op, meldt de uitkeringsinstantie.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
aanvragen

aanvraag

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvragen
    • ... dat ik aanvraag. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. aanvraag op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “STAP-budget al binnen 2,5 uur op door stortvloed aan aanvragen” (01 juli 2022), NU.nl
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be