aanvraag
- aan·vraag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvraag | aanvragen |
verkleinwoord | aanvraagje | aanvraagjes |
- verzoek, vaak min of meer officieel
- Zijn aanvraag voor een paspoort werd snel ingewilligd.
- De aanvraag voor de subsidie werd afgewezen.
- ▸ Het UWV heeft in minder dan 2,5 uur 37.500 aanvragen ontvangen voor tegemoetkoming in de studiekosten, het zogeheten STAP-budget. Hierdoor is het beschikbare bedrag van 32,6 miljoen euro al op, meldt de uitkeringsinstantie.[3]
|
1. verzoek, vaak min of meer officieel
vervoeging van |
---|
aanvragen |
aanvraag
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvragen
- ... dat ik aanvraag.
- Het woord aanvraag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanvraag" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ aanvraag op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “STAP-budget al binnen 2,5 uur op door stortvloed aan aanvragen” (01 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be