Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·vra·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvrage aanvragen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de aanvragev / m

  1. verzoek, vaak min of meer officieel
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
aanvragen

aanvrage

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van aanvragen
    • ... dat men aanvrage. 

Gangbaarheid

34 % van de Nederlanders;
18 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be