Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sub·si·die
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geldtoelage’ voor het eerst aangetroffen in 1586 [1]
  • afgeleid van het Latijnse 'subsidium' (hulp, assistentie) met het voorvoegsel sub- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord subsidie subsidies
verkleinwoord subsidietje subsidietjes

Zelfstandig naamwoord

de subsidiev

  1. door de overheid beschikbaar gestelde fondsen bedoeld om een prijs te verlagen of een bepaalde uitgave aantrekkelijker te maken
    • De subsidies voor de landbouw hebben lang veel kritiek geoogst. 
    • "Als de directeur meer verdient dan de wethouder, waarom heeft zo'n instelling dan nog subsidie nodig?" [3] 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen