subsidie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sub·si·die
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geldtoelage’ voor het eerst aangetroffen in 1586 [1]
- afgeleid van het Latijnse 'subsidium' (hulp, assistentie) met het voorvoegsel sub- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | subsidie | subsidies |
verkleinwoord | subsidietje | subsidietjes |
Zelfstandig naamwoord
subsidie v
- door de overheid beschikbaar gestelde fondsen bedoeld om een prijs te verlagen of een bepaalde uitgave aantrekkelijker te maken
- De subsidies voor de landbouw hebben lang veel kritiek geoogst.
- "Als de directeur meer verdient dan de wethouder, waarom heeft zo'n instelling dan nog subsidie nodig?" [3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. door de overheid beschikbaar gestelde fondsen bedoeld om een prijs te verlagen of een bepaalde uitgave aantrekkelijker te maken
Gangbaarheid
- Het woord subsidie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "subsidie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "subsidie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ www.parool.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be