• ob·ject·sub·si·die
enkelvoud meervoud
naamwoord objectsubsidie objectsubsidies
verkleinwoord - -

de objectsubsidiev

  1. (regering) geldelijke bijdrage van de overheid die zuiver afhankelijk is van de hoogte en kenmerken van een investering en niet van inkomen of andere kenmerken van de ontvanger
     Een ander principieel bezwaar van instrumentalisering is gelegen in het feit dat objectsubsidies zich naar hun aard niet lenen voor transformatie in belastingsubsidies. Daarmee wordt de objectsubsidie immers tot een subjectsubsidie: een tegemoetkoming waarvan de reële hoogte afhankelijk is van de omstandigheden - de marginale belastingdruk - van de potentiële genieter en niet van de aard van de investering.[1]
     Het meest omstreden punt in Heerma's nota is zijn voorgenomen strijd tegen de 'scheefheid' in de volkshuisvesting. Het verschijnsel dat mensen met een relatief hoog inkomen in een goedkope woning wonen (en dus objectsubsidie krijgen die ze eigenlijk niet nodig hebben) of het omgekeerde: met een laag inkomen in een dure woning zitten en zo een hoge indivduele huursubsidie krijgen.[2]
  1.   Weblink bron
    Warner Bruins Slot
    “Fiscus is geen instrument voor goede doelen” (22 juli 1998) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron “Nota volkshuisvesting vrijwel onomstreden” (16 juni 1990) op nrc.nl