aanrechtsubsidie
- Geluid: aanrechtsubsidie (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanrɛxtsʏpˌsidi / (5 lettergrepen)
- aan·recht·sub·si·die
- samenstelling van aanrecht zn en subsidie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanrechtsubsidie | aanrechtsubsidies |
verkleinwoord |
de aanrechtsubsidie v
- (financieel) een heffingskorting die men krijgt als de niet werkende partner onvoldoende verdient om te kunnen profiteren van de algemene heffingskorting
- Huwelijksquotiënt: de aftrek voor niet-werkende partners van kostwinners heet in de volksmond de 'aanrechtsubsidie'. Hieraan sleutelen is niet populair bij de Christen-Unie, want die partij is pleitbezorger van het traditionele gezin, met één ouder die thuisblijft.[1]
- De overheid mag de algemene heffingskorting voor de niet-werkende partner in eenverdienersgezinnen, ook wel aanrechtsubsidie genoemd, afbouwen naar nul.[2]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord aanrechtsubsidie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.