subsidieloos
- sub·si·die·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | subsidieloos | subsidielozer | subsidieloost |
verbogen | subsidieloze | subsidielozere | subsidielooste |
partitief | subsidieloos | subsidielozers | - |
subsidieloos
- zonder subsidie
- In de vrije toneelproducties werkt men subsidieloos.
- We moeten ons realiseren dat we een bijna subsidieloos tijdperk tegemoet gaan.
- Het woord subsidieloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.