Nederlands

 
Postorder-catalogus van Eatons uit 1884.
Uitspraak
Woordafbreking
  • post·or·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord postorder postorders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de postorderv / m

  1. het op afstand kopen van goederen die vervolgens per post of koerier worden afgeleverd
    • Eigenlijk is een webshop de moderne vorm van een postorderbedrijf.  
    • Rubin’s conclusies, gebaseerd op haar spijkerharde metingen, werden niet meteen overgenomen. Geen enkele stap was vanzelfsprekend in haar astronomische carrière. Als dochter van een uit Litouwen geëmigreerde ingenieur en een moeder die haar baan bij Bell Labs na haar huwelijk opgaf, groeide ze op in de arme jaren 30. Boeken moesten in de bibliotheek worden geleend. Haar eerste telescoop bouwde ze als 14-jarig meisje zelf, met een per postorder bestelde lens en karton. [2] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Margriet van der Heijden 27 december 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be