Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·dracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opdracht opdrachten
verkleinwoord (opdrachtje) (opdrachtjes)

Zelfstandig naamwoord

de opdrachtv / m

  1. een (door een hogere autoriteit in de organisatie) opgelegde verplichting tot het verrichten van werk
    • Jullie krijgen voor morgen drie opdrachten mee. 
  2. een taak die men voor een klant, tegen betaling, mag uitvoeren
     Wat me wel is gelukt is om af en toe voor klanten in het buitenland vanuit huis opdrachten uit te voeren.[2]
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. opdracht op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be