Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taak·op·dracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taakopdracht taakopdrachten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de taakopdrachtv / m

  1. de taak die aan iets of iemand is opgedragen door een opdrachtgever
     „Reclame is erg datagestuurd, dat is een ontwikkeling die zich verder doorzet. We vinden dat moeilijk te verenigen met de taakopdracht van de publieke omroep.”[1]
     "Met een experiment kunnen we een goed beeld krijgen van alle voor- en nadelen", zei Rijxman. De NPO zegt dat een "uiterst zorgvuldige aanpak" nodig is, omdat dit soort samenwerkingen met commerciële partijen volgens de wet niet de 'publieke taakopdracht' van de omroep mag ondermijnen.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Slob houdt vast aan reclamevrije NPO” (05-09-2019), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron “NPO wil met streamingdiensten samenwerken voor 'hoogstaand drama'” (16-01-2020), NOS