• op·dracht·ge·ver
  • Samenstellende afleiding van opdracht en de stam van geven met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord opdrachtgever opdrachtgevers
verkleinwoord opdrachtgevertje opdrachtgevertjes

de opdrachtgeverm

  1. (economie) iemand die opdrachten geeft; iemand die een bestelling doet
    • Mijn opdrachtgever verwacht onmogelijke dingen van mij. 
     Dat ze nu in onderhandeling waren met het ministerie en de overheid kon misschien vreemd overkomen aangezien de stad Stockholm de eigenlijke opdrachtgever was.[1]
     Jamaloodin en Dos Santos werden genoemd door een groot aantal getuigen in de zaak tegen Burney 'Nini' Fonseca, de man die de schakel vormde tussen opdrachtgevers en uitvoerders van de moord. Het Openbaar Ministerie liet in de zaak-Fonseca in het midden of Dos Santos financierder was of opdrachtgever om Wiels te liquideren.[2]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  2.   Weblink bron “Justitie op Curaçao stopt vervolging loterijkoning in moordzaak Helmin Wiels” (Dinsdag 23 november 2021, 04:34), NOS
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be