• mis·sie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zending’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1766 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord missie missies
missiën
verkleinwoord missietje missietjes

de missiev

  1. (militair) een doeleind dat verwezenlijkt dient te worden
    • Die missie was niet eenvoudig. 
    • Die versneller moet de opvolger worden van de Large Hadron Collider (LHC), die na aanpassingen overigens nog tot 2040 metingen kan verrichten. De LHC is het pronkstuk van de huidige deeltjesfysica, de natuurkundetak die het tot zijn missie maakt om de allerkleinste bouwsteentjes te vinden waarvan alles om ons heen is gemaakt. [2] 
  2. een doeleind dat men wil verwezenlijken
     Ben & Jerry's had bij de overname door Unilever in 2000 bedongen dat het zijn eigen koers mocht blijven varen op het gebied van zijn sociale missie. Unilever werd daarbij primair verantwoordelijk voor financiële en operationele beslissingen. Volgens Unilever is Ben & Jerry's alleen in Israël verkocht. Het concern blijft eigenaar van het merk elders.[3]
  3. (religie) activiteit bedoeld om mensen te bekeren tot een geloof
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]