boodschap
- bood·schap
- van Middelnederlands bodescap / bootscap, op te vatten als afgeleid van bode met het achtervoegsel -schap, in de betekenis van ‘bericht’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boodschap | boodschappen |
verkleinwoord | boodschapje | boodschapjes |
de boodschap v
- (communicatie) overgebracht bericht
- Hartverscheurend en zielsnijdend is ‘Vurdular Bizi’, vertaald als They Shot Us. Het nummer opent met een geluidsfragment van de vredesdemonstratie van 10 oktober 2015 in Ankara. De menigte zingt een vredelievende boodschap die wordt overstemd door explosies die 102 mensen het leven zouden kosten.[4]
- (huishouden) levensmiddel of andere alledaagse aanschaf
- ▸ Ik had nog snel een boodschap gehaald bij de supermarkt en was onderweg naar mijn geparkeerde auto toen het begon te regenen.[5]
- ▸ Maandag waarschuwde het CBL al dat deze blokkade op langere termijn ook invloed kan hebben op de boodschappen als de leveringen helemaal stilgelegd moeten worden. Ook onder andere de bezorgdienst Picnic en flitsbezorgers als Gorillas ondervinden hinder van de boerenprotesten.[6]
- [2]
- Boodschappen doen
- [1] bericht, bode, mededeling
- [2] koopwaar
[1]
|
[1] boodschapper, boodschapster
[2]
|
- Dat is de boodschap
Dat is wat er nu moet gebeuren
- Volhouden is de boodschap.
- De juiste boodschap
Het juiste bericht, signaal of teken
- Geen boodschap hebben aan iets
Ergens niets mee te maken willen hebben, of zich niets van iets aan willen trekken
- Die kun je wel om een boodschap sturen
Die is bijdehand.
- Een kleine/grote boodschap [doen]
(eufemisme) Plassen/poepen
- ∗ Even heel wat anders: waar ga je naar de wc in de wildernis? Zoals de mens al eeuwen lang buiten zijn behoefte doet, moest ook ik in de wildernis mijn grote boodschap achterlaten, met de mooiste uitzichten denkbaar.[7]
1. overgebracht bericht
2. levensmiddel of andere alledaagse aanschaf
3. (eufemisme) kleine ~ "plassen", grote ~ "poepen"
|
|
vervoeging van |
---|
boodschappen |
boodschap
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boodschappen
- Ik boodschap.
- gebiedende wijs van boodschappen
- Boodschap!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boodschappen
- Boodschap je?
- Het woord boodschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boodschap" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[8] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ boodschap op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "boodschap" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Leendert van der Valk NRC 12 april 2016
- ↑ Weblink bron WimDe balk, RDMagazine eindejaarseditie in: Reformatorisch Dagblad (28 december 2019), p. 15 kol. 1
- ↑ Weblink bron “Schade supermarkten door blokkades loopt in de tientallen miljoenen” (05 juli 2022), NU.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be