boodschappenkarretje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boodschappenkarretje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbotsxɑpə(n)ˌkɑrəcə / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- bood·schap·pen·kar·re·tje
Woordherkomst en -opbouw
- boodschappenkar met het achtervoegsel -etje
Zelfstandig naamwoord
het boodschappenkarretje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boodschappenkar
- ▸ Behoedzaam liep Chantal met het boodschappenkarretje langs de stellingen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord boodschappenkarretje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2