Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bood·schap·pen·mand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boodschappenmand boodschappenmanden
verkleinwoord boodschappenmandje boodschappenmandjes

Zelfstandig naamwoord

de boodschappenmandv / m

  1. bakje van metaal of kunststof met een of meer hengsels waarin een klant in een zelfbedieningswinkel de producten kan doen die hij wil aanschaffen
     Zuchtend stoppen ze hun spullen in het plastic boodschappenmandje dat elke bezoeker verplicht is met mee te dragen.[2]
     Bij de ingang staan winkelmandjes en zit een witte herdershond te wachten op zijn baasje. Er is maar een kassa met een caissière, die me bij binnenkomst vriendelijk groet. (…) In de rij staat Marlies, een veertiger uit Hoogvliet, met een volle boodschappenmand die haar in totaal 8 euro kostte, inclusief een flinke, ingevroren varkenshaas van een euro.[3]
  2. (figuurlijk) pakket van verschillende artikelen zoals een klant die in een keer bij een supermarkt zou kunnen kopen
     In zijn onderzoek betrok De Jong zes landen en hun grootste supermarktketens: AH in Nederland, Carrefour in Frankrijk, Edeka in Duitsland, Carrefour in Spanje, Tesco in het Verenigd Koninkrijk en Delhaize in België. In ieder land stelde hij een boodschappenmand met 35 producten samen en vergeleek hij de prijzen van de A-merken, de ‘gewone’ huismerken en de budgethuismerken met de prijzen van vergelijkbare producten bij Lidl.[4]
     Per ronde kun je voor 1 euro een lot kopen en elke avond gaat er van die inleg 200 euro naar een winnaar. De omringende winkels sponsoren met boodschappenmanden, halskettingen en persoonlijk stylingadvies.[5]
  3. bakje van metaal of kunststof dat op een fiets of vergelijkbaar voertuig kan worden bevestigd en geschikt is voor het vervoer van alledaagse aankopen
     De Pedal Basket (23,5L), een boodschappenmand, is zowel voor- als achterop de fiets te bevestigen.[6]
     Vervoer stukken bij voorkeur met de auto in de afgesloten kofferbak uit het zicht van toevallige passanten. Gebruik op een fiets bij voorkeur een stevige fietstas of desnoods een boodschappenmand (stukken blijven visueel onder toezicht).[7]
     En uiteraard de good old Rollator Shopper, die stabiele loophulp voor binnen en buiten mét boodschappenmand en zitje.[8]
  4. korf van riet of kunststof met een of meer hengsels geschikt voor het vervoer van alledaagse aankopen
     We dwalen rond in een Frans dorp en lopen een brocantewinkeltje in. Binnen zitten twee dames in een hoekje te kletsen, ik snuffel wat rond. Mijn oog valt op een oude rieten mand vol snuisterijen. Ik duik er nieuwsgierig in en vind allerlei leuke dingen. (…) Dan zie ik een oude leren camerahoes. En jawel, er zit nog een toestel in! (…) Zou hij het nog doen? Ik druk op de ontspanner: klik! Een van de vrouwen komt aangelopen: „Mevrouw, wat doet u met mijn camera?!” Geschokt leg ik het toestel, samen met alle andere vondsten terug in haar boodschappenmand.[9]
     Op de eigen Nederlandse markt teruggekeerd met de kooklust nog borrelend in het bloed, kon ik het ook niet laten om mijn boodschappenmand vol te laden met aantrekkelijkheden als verse kapucijners, geurige aardbeien, zeevissen (die hadden ze op het Franse platteland niet) en bossen bieten met stralend vers loof dat heerlijk was in een bietenlooftaartje.[10]
  5. (figuurlijk) (internet) overzicht van artikelen dat een klant bij een online winkel heeft geselecteerd om in een keer te kopen
     In het begin, zegt consumentenpsycholoog Patrick Wessels, „zag je mensen pas op de plaats maken. Thuiszitten, afwachten, je schuldig voelen over het doen van niet-essentiële aankopen: met zoveel mensen op de intensive care was dit geen moment om je online boodschappenmandje vol te gooien. Dus wachtte je daar nog even mee.”[11]
     Het heeft de vier initiatiefnemers – ING, Postbank, ABNAmro en de Rabobank – ruim een jaar gekost om een systeem te ontwikkelen dat de klant direct van het digitale boodschappenmandje naar het internetbankierpakket van zijn of haar eigen bank doorsluist.[12]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Sheila Kamerman
    “De bieb, toevluchtsoord voor velen, zal gemist worden” (5 november 2020) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Mirjam de Winter
    “White Feather” (20 mei 2016) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    Barbara Rijlaarsdam
    “Zo win je dus niet van Lidl” (20 maart 2014) op nrc.nl  
  5.   Weblink bron
    Joke Beeckmans
    “Gokken bij het shoppen” (13 november 2013) op nrc.nl  
  6.   Weblink bron
    Martijn Boot
    “Zweedse fietstas” (27 september 2014) op nrc.nl  
  7.   Weblink bron
    Folkert Jensma
    “"Gevonden: tas met dossiers, vermoedelijk van raadsheer"” (11 oktober 2010) op nrc.nl  
  8.   Weblink bron
    Frits Abrahams
    “Hulpmiddelen” (7 december 2009) op nrc.nl  
  9.   Weblink bron
    Evelyn Voortman
    “Vondst” (5 september 2012) op nrc.nl  
  10.   Weblink bron
    Marjoleine de Vos
    “Zomers kookhumeur” (23 juli 2011) op nrc.nl  
  11.   Weblink bron
    Jonas Kooyman
    “‘Ik dacht: fuck it, dat ding komt er gewoon’” (20 mei 2020) op nrc.nl  
  12.   Weblink bron
    Marc Hijink
    “Webwinkelen hoeft niet eng te zijn” (5 oktober 2005) op nrc.nl