-schap
Niet te verwarren met: schap |
Huidig bestand |
---|
200 |
- IPA: /sxɑp/
- -schap
-schap [2]
- v: maakt van een bijvoeglijk naamwoord een zelfstandig naamwoord dat een toestand aanduidt
- zwanger → zwangerschap
- blij(de) → blijdschap
- o: omschrijft een geheel of een instelling dat iets omvat, vaak op basis van een zelfstandig naamwoord
- land → landschap
- water → waterschap
enige woorden met dit voorvoegsel die nog moeten worden aangebracht