zwanger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwan·ger
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zwanger | zwangerder | zwangerst |
verbogen | zwangere | zwangerdere | zwangerste |
partitief | zwangers | zwangerders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zwanger
- de toestand waarin een vrouw verkeert wanneer er in de baarmoeder een bevruchting heeft plaatsgevonden
- ▸ Als ik zo afwezig was plaagde ze me vroeger wel eens door tussen neus en lippen te melden dat ze zwanger was, waarbij ik uit afwezigheid niet eens opkeek.[3]
- (figuurlijk) zo vol met iets dat je kunt verwachten dat het eruit gaat komen of vallen
- ▸ Hoewel het die nacht al zwaar had geregend, was de lucht nog steeds dicht en donker, zwanger van water. Hij omhulde me, en ik kon bijna niet ademhalen.[4]
Verwante begrippen
- [1] drachtig, in verwachting
Hyponiemen
- [1] hoogzwanger, schijnzwanger
Afgeleide begrippen
- [1] bezwangeren, zwangerschap
Vertalingen
1. de toestand waarin een vrouw verkeert wanneer er in de baarmoeder een bevruchting heeft plaatsgevonden
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zwangeren |
zwanger
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwangeren
- Ik zwanger.
- gebiedende wijs van zwangeren
- Zwanger!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwangeren
- Zwanger je?
Gangbaarheid
- Het woord zwanger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwanger" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "zwanger" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ zwanger op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Limburgs
Uitspraak
- IPA: /zwɑŋɐ(r)/ (Etsbergs)
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van zwang.
Bijvoeglijk naamwoord
zwanger
- zwanger
- (verouderd) hongerig
- «Ich bön zoea zwanger, det ich d'r-z ven beval!»
- Ik ben zo hongerig dat ik verga!
- «Ich bön zoea zwanger, det ich d'r-z ven beval!»