graves

  1. vrouwelijk en mannlijk meervoud van grave
vervoeging van
graver

graves

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van graver
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van graver


  • gra·ves
Naar frequentie 26078

graves

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs lijdende vorm van abdisere