Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gra·ve
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘plechtig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1772 [1]

Zelfstandig naamwoord

grave

  1. datief onzijdig  van graaf, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden

Werkwoord

vervoeging van
graven

grave

  1. aanvoegende wijs van graven

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
grave graves

Zelfstandig naamwoord

grave

  1. graf


Middelnederlands

enkelvoud meervoud
nominatief grave graven
genitief graven graven
datief grave graven
accusatief grave graven

Zelfstandig naamwoord

grave m

  1. graaf


Frans

Uitspraak
  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
grave graves

Bijvoeglijk naamwoord

grave

  1. erg, ernstig
  2. (spreektaal) gestoord
    «Mathieu, il est vraiment grave, il a fait pipi en classe!»
    Mathieu is echt van Lotje getikt, hij heeft geplast in het klaslokaal! [1]
  3. (spreektaal) heel erg, ontzettend
    «Bon, on va bouffer ? J’ai grave faim!»
    Gaan we eten? Ik heb ontzettend trek! [1]

Werkwoord

vervoeging van
graver

grave

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van graver
  1. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van graver
  1. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van graver

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • gra·ve
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 2428

Bijvoeglijk naamwoord

grave

  1. grave (alleen gebruikt in de samenstelling  accent grave bn )
Afgeleide begrippen

Bijwoord

grave

  1. (muziek) grave (muziekterm: ernstig en zwaar, zeer langzaam)
Verwante begrippen
vervoeging
onbepaalde wijs grave
tegenwoordige tijd graver
verleden tijd gravde
grov
voltooid
deelwoord
gravd
onvoltooid
deelwoord
gravende
lijdende vorm graves
gebiedende wijs grav
vervoegingsklasse Klasse 3 zwak
opmerking [A]

Werkwoord

[A] grave

  1. overgankelijk graven
    «Det ble nødvendig å grave ny grøft og legge ny kabel.»
    Het was nodig een nieuwe geul te graven en nieuwe kabels te leggen.
  2. overgankelijk opbreken
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen
vervoeging
onbepaalde wijs grave grave
tegenwoordige tijd graver graver
verleden tijd grava
gravet
gravde
voltooid
deelwoord
grava
gravet
gravd
onvoltooid
deelwoord
gravende gravende
lijdende vorm graves graves
gebiedende wijs grav grav
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 3 zwak
opmerking [B]
optioneel
[B]
optioneel

Werkwoord

[B] grave

  1. overgankelijk begraven (vis op een bepaalde manier aanmaken, zoals begraven zalm)


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • gra·ve
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

grave

  1. (muziek) grave (muziekterm: ernstig en zwaar, zeer langzaam)
Verwante begrippen

Bijwoord

grave

  1. grave (alleen gebruikt in de samenstelling accent grave)
Afgeleide begrippen
vervoeging
onbepaalde wijs grave
grava
tegenwoordige tijd grev
verleden tijd grov
voltooid
deelwoord
grave
onvoltooid
deelwoord
gravande
lijdende vorm gravast
gebiedende wijs grav
vervoegingsklasse Klasse 6 sterk
opmerking

Werkwoord

grave

  1. overgankelijk graven
  2. overgankelijk opbreken
  3. overgankelijk begraven (vis op een bepaalde manier aanmaken, zoals begraven zalm)
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

har grave

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van grave


Spaans

  enkelvoud meervoud
mannelijk grave graves
vrouwelijk grave graves

Bijvoeglijk naamwoord

grave

  1. ernstig, serieus