• gra·vet

gravet

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van grave


  • gra·vet
Naar frequentie 55047

[B]: gravet

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van grave

[B]: gravet

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van grave

[B]: gravet

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van grave