bryte opp
- bry·te opp
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | bryte opp |
tegenwoordige tijd | bryter opp |
verleden tijd | brøt opp brøyt opp |
voltooid deelwoord |
brutt opp |
onvoltooid deelwoord |
brytende opp |
lijdende vorm | brytes opp |
gebiedende wijs | bryt opp |
vervoegingsklasse | Klasse 2 sterk |
opmerking |
bryte opp
- overgankelijk opbreken (bijvoorbeeld met een breekijzer)
- «En veksleautomat er brutt opp og det er stjålet noen vekslepenger.»
- Een wisselautomaat is worden opgebroken en er is iets wisselgeld worden gestolen.
- «En veksleautomat er brutt opp og det er stjålet noen vekslepenger.»
- overgankelijk barsten, openbreken (bijvoorbeeld een litteken)
- overgankelijk uit elkaar gaan (bijvoorbeeld om naar huis te gaan)
- bry·te opp
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | bryte opp bryta opp |
tegenwoordige tijd | bryt opp |
verleden tijd | braut opp |
voltooid deelwoord |
brote opp |
onvoltooid deelwoord |
brytande opp |
lijdende vorm | brytast opp |
gebiedende wijs | bryt opp |
vervoegingsklasse | Klasse 2 sterk |
opmerking |
bryte opp
- overgankelijk opbreken (bijvoorbeeld met een breekijzer)
- overgankelijk barsten, openbreken (bijvoorbeeld een litteken)
- overgankelijk uit elkaar gaan (bijvoorbeeld om naar huis te gaan)
- [1-3]: bryta opp