land
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- land
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘grond, bouwland’ voor het eerst aangetroffen in 801 [1]
|
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | land | landen |
verkleinwoord | landje | landjes |
Zelfstandig naamwoord
land o
- (geologie) gedeelte van het aardoppervlak dat boven water (rivieren, zeeën, oceanen e.d.) uitsteekt
- We moeten op land geen windmolens meer plaatsen, maar uitsluitend investeren in zeewindparken.
- De kikker leeft zowel op het land als in het water.
- (landbouw) dat deel van de aardbodem dat geschikt is voor of gebruikt wordt voor bebouwing of landbouw en veeteelt
- Hij heeft een stuk land gekocht.
- De boeren zijn op het land bezig met het maaien van het gras.
- (geopolitiek) een geografisch afgebakend gebied dat aan één bepaald gezag is onderworpen, en zodoende geldt als eigen staat
- Het hele land was in rep en roer.
- Het is een corrupt land.
- ▸ In de lucht cirkelde een helikopter. Het leek wel een scène uit een film. Wat een land, zo anders dan mijn veilige, kleine Nederland.[2]
- ▸ 21 juni is de langste dag van het jaar die overal ter wereld op een unieke manier wordt gevierd. De Zweden dansen tijdens de midzomeravond om de meiboom en in andere landen worden vuren aangestoken om het verleden te verbranden.[2]
- niet-verstedelijkt gebied
- het eigen land, het land waar men geboren is
Synoniemen
- [2]: grond
- [3]: rijk,staat
- [4]: platteland
- [5]: vaderland
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- Geen profeet is in zijn (eigen) land geëerd.
In tegenstelling tot vreemden, zijn mensen uit je woonplaats minder bereid te luisteren
- Het land aan iets hebben
Aan iets een hekel hebben
- In het land der blinden is éénoog koning.
Je hoeft maar weinig moeite te doen om mensen vóór te blijven als zij zich niet in dat onderwerp verdiepen of er geen tijd/moeite in willen stoppen ofwel: wanneer iemand als enige een beetje van iets weet, lijkt het voor iedereen die er niets van weet alsof diegene er echt verstand van heeft
- Met de hoed in de hand komt men door het ganse land.
Iemand die vriendelijk is bereikt meer in het leven dan iemand die onaardig en onbeleefd is
- Aan land gaan / aan wal komen
Van boord gaan, uit de boot stappen
- Te land
- De arme landen
Algemene aanduiding voor landen die tot de Derde Wereld worden of werden gerekend
- De kaart van het land kennen
Weten hoe de omstandigheden zijn
- Een land van melk en honing zijn
Een land waar het goed en voorspoedig leven is
- Een stille in de lande
Stoett-2177 [3]
- Een stille in de lande zijn
Iemand die erg stil en ingetogen is of iemand die zich bijna nooit ergens mee bemoeit
- Geen land met iemand kunnen bezeilen
Met iemand niets kunnen beginnen omdat die niet wil
- Het land dienen
Vechten voor het vaderland
- Het vaste land (ook: vasteland)
Het continent
- In het land der levenden zijn
(eufemistisch) Leven
- 's Lands wijs, 's lands eer
Een volk is sterk gehecht aan de eigen cultuur en gewoonten
- Stad en land aflopen
Overal heen gaan, specifiek om iets te verkrijgen, te kopen
- Stad en land heeft het erover
Iedereen heeft het erover
- Zijn land ligt in zijn schoenen
Gezegd van iemand die opschept, pocht
Vertalingen
1. gedeelte van het aardoppervlak dat boven water uitsteekt
2. dat deel van de aardbodem dat geschikt is voor bebouwing...
3. een geografisch gebied aan één bepaald gezag onderworpen
|
|
4. niet verstedelijkt gebied
|
5. het eigen land, het land waar men geboren is
Werkwoord
vervoeging van |
---|
landen |
land
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van landen
- Ik land.
- gebiedende wijs van landen
- Land!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van landen
- Land je?
Gangbaarheid
- Het woord land staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "land" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "land" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Alemannisch
Zelfstandig naamwoord
land
- land
- «USA isch de gröschte land vode Wäult.»
- De VS is het grootste land ter wereld.
- «USA isch de gröschte land vode Wäult.»
Angelsaksisch
Uitspraak
- IPA: /lɑnd/
Zelfstandig naamwoord
land o
Overerving en ontlening
Deens
Uitspraak
- IPA: /lænˀ/
Woordafbreking
- land
Naar frequentie | 552 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | land | landet | lande | landene |
genitief | lands | landets | landes | landenes |
Zelfstandig naamwoord
land, o
Verwijzingen
- land in: Det Danske Sprog- og Litteraturselskabop website:ordnet.dk
Engels
Uitspraak
- IPA: /lænd/
Uitspraak
enkelvoud | meervoud |
---|---|
land | lands |
Zelfstandig naamwoord
land
Faeröers
Uitspraak
- IPA: /land̥/
Zelfstandig naamwoord
land, o
Gotisch
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *landą
Zelfstandig naamwoord
land
Schrijfwijzen
IJslands
Uitspraak
- IPA: /land̥/
Zelfstandig naamwoord
land, o
Middelengels
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Angelsaksische land
Zelfstandig naamwoord
land
- land; een geografisch gebied aan één bepaald gezag onderworpen
Schrijfwijzen
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
land
- land; een geografisch gebied aan één bepaald gezag onderworpen
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- land
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Oudnoordse woord land
Naar frequentie | 578 |
---|
Werkwoord
land
- gebiedende wijs van lande
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | land | landet | land | landa landene |
genitief | lands | landets | lands | landas landenes |
Zelfstandig naamwoord
land, o
- land
- «Konvensjonen omfatter både dyre- og plantearter, og de fleste land i verden har sluttet seg til den.»
- Het verdrag heeft betrekking op zowel dier- als plantensoorten, en de meeste landen in de wereld zijn toegetreden tot het.
- «Konvensjonen omfatter både dyre- og plantearter, og de fleste land i verden har sluttet seg til den.»
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- landet over
in het (hele) land, over het (hele) land
- «I begge tilfælder var det papirfabrikanterne hele landet over som stod i kamp mod papirarbeiderne.»
- In beide gevallen waren het de papierfabrikanten in het hele land die tegen de papierarbeiders vochten.
- «I begge tilfælder var det papirfabrikanterne hele landet over som stod i kamp mod papirarbeiderne.»
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie. (in het Noors)
Zelfstandig naamwoord
land
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van land
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- land
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Oudnoordse woord land
Werkwoord
land
- gebiedende wijs van landa
Synoniemen
Werkwoord
land
- gebiedende wijs van lande
Synoniemen
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | land | landet | land | landa |
Zelfstandig naamwoord
land, o
Afgeleide begrippen
Zelfstandig naamwoord
land
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van land
Oudsaksisch
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *landą
Zelfstandig naamwoord
land
Pools
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Duitse Land
Zelfstandig naamwoord
land
Synoniemen
Veluws
Zelfstandig naamwoord
land
- land; een geografisch gebied aan één bepaald gezag onderworpen
Zeeuws
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Middelnederlandse lant
Zelfstandig naamwoord
land
Zweeds
Uitspraak
Woordafbreking
- land
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Oudnoordse woord land
Naar frequentie | 653 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | land | landet | länder | länderna |
genitief | lands | landets | länders | ländernas |
Zelfstandig naamwoord
land, o
- (politiek) land, natie, staat
- (sociologie) platteland
- bodem, grond, terrein
- een stuk tuinland, plaats
- landmassa, vast land, vasteland
Synoniemen
Antoniemen
- [2]: stad
Afgeleide begrippen
|