Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: landsbevolking


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • land·be·vol·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landbevolking landbevolkingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de landbevolkingv

  1. inwoners van agrarische gebieden
     Het landje-pik heeft Mugabe niet gevrijwaard van een halve nederlaag, maar hij heeft dankzij het opzetten van de landbevolking tegen blanke grootgrondbezitters vermoedelijk wel zijn regime kunnen prolongeren.[1]
     Het waren de conservatieve bolwerken binnen de samenleving die zich na 1871 tegen opname en gelijkstelling van de joodse medeburgers verzetten; dezelfde bolwerken dus die ook de moderne liberale burgerstaat afwezen: de agrarische streken, adellijke grondbezitters, landbevolking en kerkelijke kringen en in de steden kleinere middenstanders en ambachtslieden.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Mugabe's devaluatie” (28 juni 2000) op nrc.nl
  2.   Weblink bron
    H.W.vonder Dunk
    “Joden in het Tweede keizerrijk: verdrukt werk voor Duitsland” (6 maart 1978) op nrc.nl