landraad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- land·raad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van land en raad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landraad | landraden |
verkleinwoord | landraadje | landraadjes |
Zelfstandig naamwoord
de landraad m
- orgaan dat een heerser advies geeft over het bestuur van een bepaald gebied (met name in de Duitse regio)
- De bisschoppen van Lübeck en Sleeswijk benoemden elk vijf leden van de landraad van Sleeswijk Holstein.
- volksvertegenwoordiging van een bepaald gebied
- De bewoners van het kanton kiezen de landraad.
- rechtsprekend orgaan in Nederlands-Indië
- Soekarno stond terecht voor de landraad te Bandoeng.
- voorzitter of lid van een landraad
- Hij werd op jeugdige leeftijd al tot landraad benoemd.
- bestuurder van een bepaald gebied
- Wiswe werd in 1999 tot landraad van de kreis Celle gekozen.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'landraad' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.