landeigenaar
- Geluid: landeigenaar (hulp, bestand)
- IPA: /lɑntɛigənar/
- land·ei·ge·naar
- samenstelling van land en eigenaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landeigenaar | landeigenaren landeigenaars |
verkleinwoord | landeigenaartje | landeigenaartjes |
de landeigenaar m
- iemand die landerijen bezit
- U moet hiervoor de landeigenaar spreken.
1. iemand die landerijen bezit
- Het woord landeigenaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "landeigenaar" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be