Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lands·ti·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landstitel landstitels
verkleinwoord landstiteltje landstiteltjes

Zelfstandig naamwoord

de landstitelm

  1. naam die de kampioen van een landelijke competitie krijgt
     De parels uit de jeugdopleiding brengen AZ jaar na jaar dichter bij de felbegeerde landstitel, het grote doel waaraan op het trainingscomplex in Wijdewormer dagelijks gewerkt wordt.[1]
     Met vier punten achterstand en een negatief onderling resultaat met Real Madrid lijkt de landstitel ver uit zicht voor FC Barcelona. Dat is echter nog geen reden voor de voorzitter van de club, Josep Maria Bartomeu, om te denken aan een nieuwe trainer.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Voetbal
    “AZ op de transfermarkt: kan Huiberts zijn sterren allemaal behouden?” (Zaterdag 11 juli 2020, 08:17), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Voetbal
    “Voorzitter FC Barcelona houdt vertrouwen: Setién ook volgend seizoen hoofdtrainer” (Dinsdag 7 juli 2020, 14:44), NOS